German
Detailed Translations for gehetzt sein from German to Dutch
gehetzt sein: (*Using Word and Sentence Splitter)
- gehetzt: gespannen; opgejaagd; gestressd; haastig; gehaast; gejaagd; gestressed; jachtig; inderhaast
- hetzen: vliegen; opschieten; jagen; ijlen; snellen; zich haasten; reppen; jakkeren; zich spoeden; haasten; opjagen; opdrijven; ophitsen; jachten; spoeden; voortjagen; tot spoed aanzetten; rennen; aanzetten; hardlopen; opzwepen; sterk prikkelen; stressen; overhaasten; hardrijden; spurten; voortmaken; haast maken; aanpoten; tempo maken; iets aanstoken
- Sein: zijn; bestaan; leven; existentie
- sein: behoren bij; behoren tot; zijn van; toebehoren aan; spruiten; uitschieten; uitschieten plantkunde; zijn
Wiktionary Translations for gehetzt sein:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gehetzt sein | → uiteen duwen | ↔ bousculer — (familier, fr) mettre sens dessus dessous. |