Summary
German to Dutch: more detail...
-
auskehren:
-
Wiktionary:
auskehren → bezemen, vegen, aanvegen, opvegen, schoonvegen
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for auskehren from German to Dutch
auskehren: (*Using Word and Sentence Splitter)
- aus: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; gedaan; beëindigd; gepleegd; eruit
- kehren: keren; omdraaien; teruggaan; omkeren; draaien; wenden; zwenken; rollen; kantelen; ronddraaien; roteren; wentelen; wederkeren; weerkeren; dateren; teruggrijpen; overstag gaan
Spelling Suggestions for: auskehren
Wiktionary Translations for auskehren:
External Machine Translations: