German
Detailed Translations for weg können from German to Dutch
weg können: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Weg: weg; baan; straat; straatweg; pad; paadje; jaagpad; trekpad
- weg: weg; ertussenuit; er op uit; verdwenen; foetsie; ervandoor; ervantussen; vertrokken; voort
- Können: kwaliteit; capaciteit; kunde; bekwaamheid; kundigheid; ter zake kundigheid
- können: kunnen; vermogen; in staat zijn; mogen; iets mogen; in het vermogen liggen
Wiktionary Translations for weg können:
weg können
verb
-
af kunnen