German
Detailed Translations for Forstmann from German to Dutch
Forstmann: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Forst: bos; woud; bosland; geboomte
- Mann: man; echtgenoot; eega; gade; partner; levenspartner; levensgezel; gast; kerel; vent; gozer; knul; knakker; manspersoon; vrouw; goser; echtgenote; butler; kamerbediende; kamerdienaar; herenknecht
Wiktionary Translations for Forstmann:
Forstmann
noun
-
een beheerder van een boswachterij