Summary
German to Dutch: more detail...
-
unumschränkt:
-
Wiktionary:
unumschränkt → arbitrair, eigenmachtig, willekeurig, absoluut, onvermengd, onvoorwaardelijk, volstrekt, zuiver, puur, in optima forma, perfect, volkomen, volmaakt, eenvoudig, enkelvoudig, simpel, helder, louter, schoon, proper, rein, zindelijk, bloot, enkel -
Synonyms for "unumschränkt":
selbstständig; souverän; uneingeschränkt
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for unumschränkt from German to Dutch
Spelling Suggestions for: unumschränkt
unumschränkt:
Synonyms for "unumschränkt":
Wiktionary Translations for unumschränkt:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• unumschränkt | → arbitrair; eigenmachtig; willekeurig | ↔ arbitraire — Qui produire par la seule volonté de l’homme, sans avoir de règle ni de fondement naturel. |
• unumschränkt | → absoluut; onvermengd; onvoorwaardelijk; volstrekt; zuiver; puur; in optima forma; perfect; volkomen; volmaakt | ↔ parfait — Qui réunir toutes les qualités, sans nul mélange de défauts. |
• unumschränkt | → eenvoudig; enkelvoudig; simpel; helder; louter; schoon; proper; puur; rein; zindelijk; zuiver; bloot; enkel; absoluut; onvermengd; onvoorwaardelijk; volstrekt | ↔ pur — Qui est sans mélange. |
External Machine Translations: