German
Detailed Translations for Ganzopfer from German to Dutch
Ganzopfer: (*Using Word and Sentence Splitter)
- ganz: heel; hele; intact; alles; allemaal; totaal; helemaal; compleet; redelijk; behoorlijk; nogal; tamelijk; volledig; fulltime; volkomen; algeheel; kompleet; volslagen; gaaf; zuiver; puur; ongerept; maagdelijk; onaangeraakt; virginaal; voluit
- Opfer: offer; opoffering; lul; dupe; sigaar; pineut; gekwetste; geestelijk geraakte; slachtoffer