Beschneidung: translate German

Summary

German to Dutch: more detail...

Beschneidung:
- besnijdenis; gesnoei; ontering; verlaging; snoeiing; besnoeiing; reduceren; inkrimping; kleiner maken
Wiktionary:
- Beschneidung → besnijdenis

German

Detailed Translations for Beschneidung from German to Dutch

die Beschneidung
de besnijdenis
- besnijdenis [de ~ (v)] noun
die Beschneidung
gesnoei
- gesnoei [znw.] noun
die Beschneidung (Verringerung; Senkung; Verminderung; Schrumpfung; Herabsetzung; Schändung)
de ontering; de verlaging
- ontering [de ~ (v)] noun
- verlaging [de ~ (v)] noun
die Beschneidung (Kürzung)
de snoeiing; de besnoeiing
- snoeiing [de ~ (v)] noun
- besnoeiing [de ~ (v)] noun
die Beschneidung (Einschränkung; Einsparung; Verminderung)
reduceren; de inkrimping; kleiner maken
- reduceren [znw.] noun
- inkrimping [de ~ (v)] noun
- kleiner maken [znw.] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
besnijdenis	Beschneidung
besnoeiing	Beschneidung; Kürzung	Einsparung; Kostenersparnis; Rückgang; Senkung; Verminderung; Verringerung
gesnoei	Beschneidung
inkrimping	Beschneidung; Einschränkung; Einsparung; Verminderung	Einsparung; Kostenersparnis; Rückgang; Senkung; Verminderung; Verringerung
kleiner maken	Beschneidung; Einschränkung; Einsparung; Verminderung
ontering	Beschneidung; Herabsetzung; Schrumpfung; Schändung; Senkung; Verminderung; Verringerung
reduceren	Beschneidung; Einschränkung; Einsparung; Verminderung
snoeiing	Beschneidung; Kürzung
verlaging	Beschneidung; Herabsetzung; Schrumpfung; Schändung; Senkung; Verminderung; Verringerung	Degradation; Degradierung; Demütigung; Herabsetzung; Lohnminderung; Rangerniedrigung; Schrumpfung; Senkung; Verminderung; Verringerung
Verb	Related Translations	Other Translations
kleiner maken		einschrumpfen; kürzen; mindern; minimalisieren; reduzieren; schrumpfen; verkleinern; vermindern; verringern
reduceren		abpreisen; beschränken; einschrumpfen; einschränken; herabsetzen; kürzen; reduzieren; schrumpfen; senken; vermindern

Cross Translation:

From	To	Via
• Beschneidung	→ besnijdenis	↔ circumcision — excising foreskin from penis