Summary
German to Dutch: more detail...
-
abluchsen:
-
Wiktionary:
abluchsen → aftroggelen, ontfutselen -
Synonyms for "abluchsen":
abjagen; abknapsen; abknöpfen; abnehmen; abringen; abräumen; abzwacken; aneignen; das Wasser abgraben; entreißen; entwenden; entziehen; fortnehmen; herunternehmen; mitnehmen; wegnehmen; wegschnappen
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for abluchsen from German to Dutch
abluchsen:
Synonyms for "abluchsen":
Wiktionary Translations for abluchsen:
abluchsen
verb
-
door aanhoudende vriendelijke bede en zoet gevlei ietst van iemand verkrijgen, op slinkse manier loskrijgen
-
iemand iets afhandig maken