Charakter: translate German

Summary

German to Dutch: more detail...

Charakter:
- karakter; aard; geaardheid; inborst; mentaliteit; gemoed; natuur; inslag; persoonlijkheid; gemoedsgesteldheid; temperament; gemoedsaard; geaardheden; inborsten
- karakters; letters
Wiktionary:
- Charakter → karakter
- Charakter → persoonlijkheid, karakter, temperament, aard, geaardheid

German

Detailed Translations for Charakter from German to Dutch

der Charakter (Art; Gesinnung; Tendenz; Neigung)
het karakter; de aard; de geaardheid; de inborst
- karakter [het ~] noun
- aard [de ~ (m)] noun
- geaardheid [de ~ (v)] noun
- inborst [de ~] noun
der Charakter (Natur; Gemüt; Seele; Art; Wesen)
het karakter; de mentaliteit; het gemoed; de natuur; de geaardheid; de aard; de inborst; de inslag
- karakter [het ~] noun
- mentaliteit [de ~ (v)] noun
- gemoed [het ~] noun
- natuur [de ~ (v)] noun
- geaardheid [de ~ (v)] noun
- aard [de ~ (m)] noun
- inborst [de ~] noun
- inslag [de ~ (m)] noun
der Charakter (Persönlichkeit)
de persoonlijkheid; het karakter
- persoonlijkheid [de ~ (v)] noun
- karakter [het ~] noun
der Charakter (Natur)
de natuur; de geaardheid
- natuur [de ~ (v)] noun
- geaardheid [de ~ (v)] noun
der Charakter (Temperament; Natur; Wesen; Art; Gemüt; Gemütsart; Sinnesart)
de gemoedsgesteldheid; het temperament; de inborst; gemoedsaard
- gemoedsgesteldheid [de ~ (v)] noun
- temperament [het ~] noun
- inborst [de ~] noun
- gemoedsaard [znw.] noun
der Charakter (Naturen)
de geaardheden; inborsten
- geaardheden [de ~] noun, plural
- inborsten [znw.] noun

die Charakter (Buchstaben)
de karakters; de letters
- karakters [de ~] noun, plural
- letters [de ~] noun, plural

Noun	Related Translations	Other Translations
aard	Art; Charakter; Gemüt; Gesinnung; Natur; Neigung; Seele; Tendenz; Wesen	Gattung; Naturbezüge; Sorte
geaardheden	Charakter; Naturen
geaardheid	Art; Charakter; Gemüt; Gesinnung; Natur; Neigung; Seele; Tendenz; Wesen
gemoed	Art; Charakter; Gemüt; Natur; Seele; Wesen
gemoedsaard	Art; Charakter; Gemüt; Gemütsart; Natur; Sinnesart; Temperament; Wesen
gemoedsgesteldheid	Art; Charakter; Gemüt; Gemütsart; Natur; Sinnesart; Temperament; Wesen	Geistesverfassung; Gemutszustand; Gemütslage; Gemütszustand; Laune
inborst	Art; Charakter; Gemüt; Gemütsart; Gesinnung; Natur; Neigung; Seele; Sinnesart; Temperament; Tendenz; Wesen
inborsten	Charakter; Naturen
inslag	Art; Charakter; Gemüt; Natur; Seele; Wesen
karakter	Art; Charakter; Gemüt; Gesinnung; Natur; Neigung; Persönlichkeit; Seele; Tendenz; Wesen	Schriftzeigen
karakters	Buchstaben; Charakter
letters	Buchstaben; Charakter
mentaliteit	Art; Charakter; Gemüt; Natur; Seele; Wesen	Einstellung; Haltung; Mentalität
natuur	Art; Charakter; Gemüt; Natur; Seele; Wesen
persoonlijkheid	Charakter; Persönlichkeit
temperament	Art; Charakter; Gemüt; Gemütsart; Natur; Sinnesart; Temperament; Wesen	Feurigkeit; Lebhaftigkeit; Temprament

Charakter

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Charakter	→ persoonlijkheid; karakter	↔ character — distinguishing feature
• Charakter	→ karakter	↔ character — moral strength
• Charakter	→ temperament	↔ temperament — a person's normal manner of thinking, behaving or reacting
• Charakter	→ aard; geaardheid; karakter	↔ caractère — empreinte, marque, figure tracer sur une surface quelconque avec une plume, un burin, un ciseau, ou de toute autre manière, et à laquelle on attribuer une certaine signification. note Il se dit particulièrement des lettres et autres