Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. kanten:
  2. Wiktionary:
Dutch to German:   more detail...
  1. kanten:
  2. kant:
  3. Wiktionary:


German

Detailed Translations for Kanten from German to Dutch

kanten:

kanten verb (kante, kantest, kantet, kantete, kantetet, gekantet)

  1. kanten (kippen; kentern; umkippen)
    kantelen; omkantelen; over een kant vallen

Conjugations for kanten:

Präsens
  1. kante
  2. kantest
  3. kantet
  4. kanten
  5. kantet
  6. kanten
Imperfekt
  1. kantete
  2. kantetest
  3. kantete
  4. kanteten
  5. kantetet
  6. kanteten
Perfekt
  1. habe gekantet
  2. hast gekantet
  3. hat gekantet
  4. haben gekantet
  5. habt gekantet
  6. haben gekantet
1. Konjunktiv [1]
  1. kante
  2. kantest
  3. kante
  4. kanten
  5. kantet
  6. kanten
2. Konjunktiv
  1. kantete
  2. kantetest
  3. kantete
  4. kanteten
  5. kantetet
  6. kanteten
Futur 1
  1. werde kanten
  2. wirst kanten
  3. wird kanten
  4. werden kanten
  5. werdet kanten
  6. werden kanten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kanten
  2. würdest kanten
  3. würde kanten
  4. würden kanten
  5. würdet kanten
  6. würden kanten
Diverses
  1. kante!
  2. kantet!
  3. kanten Sie!
  4. gekantet
  5. kantend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for kanten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
kantelen kanten; kentern; kippen; umkippen drehen; herumdrehen; herumschwenken; herumwirbeln; kehren; kentern; kippen; kugeln; rollen; rotieren; sich drehen; sich herum drehen; sich wälzen; transformieren; umdrehen; umfallen; umkehren; umwenden; verdrehen
omkantelen kanten; kentern; kippen; umkippen
over een kant vallen kanten; kentern; kippen; umkippen

Wiktionary Translations for kanten:


Cross Translation:
FromToVia
kanten neigen cant — set something at an angle

Kanten:


Synonyms for "Kanten":

  • Aheuer; Anscherzl; Anschnitt; Bugl; Bödeli; Gigele; Gnetzla; Gupf; Kipf; Kipfla; Knerzel; Knießchen; Knippchen; Knorzen; Knurrn; Knust; Knäppchen; Knäppele; Knäuschen; Knäusperle; Knörzchen; Knörzla; Knüppchen; Knüstchen; Krüstchen; Mürgel; Mürgeli; Ortstückel; Ranfl; Ranft; Reiftchen; Reiftle; Riebel; Riebele; Ränftl; Scherzerl; Scherzl; Stützle; Timpken

Wiktionary Translations for Kanten:


Cross Translation:
FromToVia
Kanten korst heel — end-piece of a loaf of bread



Dutch

Detailed Translations for Kanten from Dutch to German

Kanten form of kanten:

kanten adj

  1. kanten

kanten [de ~] noun, plural

  1. de kanten (randen; richels)
    die Ränder; die Säume

Translation Matrix for kanten:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ränder kanten; marges; randen; richels zomen
Säume kanten; marges; randen; richels zomen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
aus Spitze kanten

Related Words for "kanten":


kant:

kant [de ~ (m)] noun

  1. de kant (zij; zijde)
    die Seite; die Kante; der Rand
  2. de kant (zijkant; rand)
    die Seite; der Rand
  3. de kant (kantkloswerk; kantwerk)
    die Spitzenklöppelei; die Spitze; die Fransenborte; die Spitzenarbeit; die Spitzenkante

Translation Matrix for kant:

NounRelated TranslationsOther Translations
Fransenborte kant; kantkloswerk; kantwerk franje; koers; passement; passementerie; route; versierende omzoming; versiering van rafels
Kante kant; zij; zijde boordsel; galon; kader; lijst; omranding; omzoming; oplegsel; passement; rand; richel; tres
Rand kant; rand; zij; zijde; zijkant boordsel; galon; kader; kantlijn; lijst; marge; omlijsting; omzoming; oplegsel; paginamarge; passement; raam; rand; richel; tres
Seite kant; rand; zij; zijde; zijkant bladzijde; flank; geheugenpagina; koers; page; pagina; route; webpagina; zijde; zijkant
Spitze kant; kantkloswerk; kantwerk aanvoeren; aanvoering; bergspits; bergtop; bovenkant; bovenzijde; culminatie; eerste plaats; franje; gevel; helmpluim; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogtepunt; leiding; passement; passementerie; piek; pluim; pui; punt; summum; tonsuur; top; toppunt; torenspits; uitsteeksel; versierende omzoming; versiering van rafels; voorgaan; voorgevel; voorsprong; voorzijde; zenit
Spitzenarbeit kant; kantkloswerk; kantwerk passement; passementerie; versierende omzoming
Spitzenkante kant; kantkloswerk; kantwerk
Spitzenklöppelei kant; kantkloswerk; kantwerk
- rand; zijde

Related Words for "kant":


Synonyms for "kant":


Related Definitions for "kant":

  1. kunstig opengewerkt weefsel1
    • zij draagt een kraagje van kant1
  2. buitenste strook1
    • kom niet te dicht bij de kant, anders val je in het water1
  3. elk van de twee delen tegenover elkaar1
    • hij woont aan de andere kant van de stad1
  4. vlak van een voorwerp1
    • een dobbelsteen heeft zes kanten1

Wiktionary Translations for kant:

kant
noun
  1. een vorm van vlechtwerk
  2. zijde
  3. aan de andere kant
kant
noun
  1. eine Art Gewebe
  2. Richtung
  3. in einer bestimmten Richtung liegende Begrenzungsfläche
  4. seitlicher (rechts oder links von der Mitte gelegener) Teil einer Sache

Cross Translation:
FromToVia
kant Rand edge — boundary line of a surface
kant Kante edge — in graph theory: any of the pairs of vertices in a graph
kant Hand; Seite hand — side; part; direction, either right or left
kant Spitze lace — fabric
kant Kante line — graph theory: edge of a graph
kant Seite side — flat surface of an object
kant Seite side — left or right half
kant Seite side — surface of a sheet of paper
kant Seite; Flanke côtérégion des côtes, depuis l’aisselle jusqu’à la hanche.
kant Spitze dentelle — couture|fr Sorte de passement à jour et à mailles très fines.
kant Flanke; Seite flancchacune des parties latérales du corps de l’homme ou des animaux, qui est depuis le défaut des côtes jusqu’aux hanches.
kant Ufer; Strand; Küste; Rand; Gestade riveterrain qui border un fleuve, une rivière, un étang ou un lac.

Related Translations for Kanten