Summary
German to Dutch: more detail...
-
single:
-
Wiktionary:
single → alleenstaand
Single → vrijgezel -
Synonyms for "single":
alleinlebend; alleinstehend; frei; nicht liiert; ungebunden; ungehindert; ungezwungen; zwanglos -
Synonyms for "Single":
Alleinlebender; Alleinstehender; Junggeselle; nicht Liierter; Unverheirateter
Tonträger
-
Wiktionary:
Dutch to German: more detail...
- single:
German
Detailed Translations for single from German to Dutch
single:
Synonyms for "single":
Wiktionary Translations for single:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• single | → alleenstaand | ↔ single — not married nor dating |
Single:
Synonyms for "Single":
Dutch
Detailed Translations for single from Dutch to German
single:
-
single (alleenstaand)
Translation Matrix for single:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
alleinstehend | alleenstaand; single | afzonderlijk; alleenstaand; apart; geïsoleerd; losstaand; ongebonden; op zich; op zichzelf; op zichzelf levend; op zichzelf staand; separaat; vrijgezel; vrijstaand |
einzelstehend | alleenstaand; single | afzonderlijk; alleenstaand; apart; geïsoleerd; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand |