Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Abschicken

Translate Abschicken from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Abschicken:
- versturen; verzenden; posten; wegsturen; afzenden

German

Detailed Translations for Abschicken from German to Dutch

Abschicken:

Abschicken [das ~] noun

Abschicken (Absenden; Postzustellung)
versturen; verzenden; het posten; wegsturen; afzenden
- versturen [znw.] noun
- verzenden [znw.] noun
- posten [het ~] noun
- wegsturen [znw.] noun
- afzenden [znw.] noun

Translation Matrix for Abschicken:

Noun	Related Translations	Other Translations
afzenden	Abschicken; Absenden; Postzustellung
posten	Abschicken; Absenden; Postzustellung	Postzustellung
versturen	Abschicken; Absenden; Postzustellung
verzenden	Abschicken; Absenden; Postzustellung
wegsturen	Abschicken; Absenden; Postzustellung
Verb	Related Translations	Other Translations
posten		abschicken; absenden; aufgeben; aufstellen; bereitstellen; deponieren; einschicken; einsenden; einsetzen; einstecken; einwerfen; installieren; jemand etwas zuschicken; plazieren; posten; postieren; schicken; stellen; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zusenden
versturen		abschicken; senden; verschicken
verzenden		E-Mail senden; abfertigen; ablehnen; abschicken; abschieben; absenden; abweisen; disponieren; einreichen; einschicken; einsenden; entlassen; feuern; schicken; senden; suspendieren; verabschieden; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zurückweisen; zusenden
wegsturen		ablehnen; abschicken; abschieben; absenden; abweisen; einschicken; einsenden; entlassen; feuern; schicken; suspendieren; verabschieden; verschicken; versenden; wegschicken; wegsenden; zum Versand bringen; zurückweisen; zusenden

External Machine Translations: