Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Finish

Translate Finish from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Finish:
- eindpunt; finish; einde; meet; eindstreep; finishlijn; glans; glanslaag

German

Detailed Translations for Finish from German to Dutch

Finish:

Finish [das ~] noun

Finish (Ziellinie; Ziel)
het eindpunt; de finish; het einde; de meet; de eindstreep; de finishlijn
- eindpunt [het ~] noun
- finish [de ~ (m)] noun
- einde [het ~] noun
- meet [de ~] noun
- eindstreep [de ~] noun
- finishlijn [de ~] noun
Finish (Glanz; Schimmer; Glänzen)
de glans; glanslaag
- glans [de ~ (m)] noun
- glanslaag [znw.] noun

Translation Matrix for Finish:

Noun	Related Translations	Other Translations
einde	Finish; Ziel; Ziellinie	Ablauf; Abschluß; Ausklang; Auslauf; Beendigung; Beendung; Beschluß; Ende; Endkampf; Endlauf; Endpunkt; Entknotung; Lösung
eindpunt	Finish; Ziel; Ziellinie	Abstand; Bestimmung; Distanz; Endpunkt; Entfernung; Entgültiges Ziel; Reisebestimmung; Ziel; Zielbahnhof
eindstreep	Finish; Ziel; Ziellinie
finish	Finish; Ziel; Ziellinie
finishlijn	Finish; Ziel; Ziellinie
glans	Finish; Glanz; Glänzen; Schimmer	Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glut; Glänzen; Pracht; Prunk; Schein; Schimmer; Schimmern
glanslaag	Finish; Glanz; Glänzen; Schimmer
meet	Finish; Ziel; Ziellinie

Synonyms for "Finish":

Schliff