Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Hauptsitz

Translate Hauptsitz from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Hauptsitz:
- hoofdvestiging; hoofdkwartier; hoofdzetel; hoofdkantoor; hoofdbureau; centrale
Wiktionary:
- Hauptsitz → hoofdkantoor

German

Detailed Translations for Hauptsitz from German to Dutch

Hauptsitz:

Hauptsitz [der ~] noun

der Hauptsitz (Hauptstelle; Hauptamt)
de hoofdvestiging; het hoofdkwartier; de hoofdzetel; het hoofdkantoor
- hoofdvestiging [de ~ (v)] noun
- hoofdkwartier [het ~] noun
- hoofdzetel [de ~ (m)] noun
- hoofdkantoor [het ~] noun
der Hauptsitz (Hauptgeschäftsstelle; Zentrale; Hauptstelle; Hauptamt; Hauptgeschäft; Zentralstelle)
het hoofdbureau; de centrale
- hoofdbureau [het ~] noun
- centrale [de ~] noun

Translation Matrix for Hauptsitz:

Noun	Related Translations	Other Translations
centrale	Hauptamt; Hauptgeschäft; Hauptgeschäftsstelle; Hauptsitz; Hauptstelle; Zentrale; Zentralstelle	Kernkraftwerk; Kernzentrale; Kraftwerk; Meldekammer; Schaltbrett; Schalttafel; Zentrale; Zentralstelle
hoofdbureau	Hauptamt; Hauptgeschäft; Hauptgeschäftsstelle; Hauptsitz; Hauptstelle; Zentrale; Zentralstelle
hoofdkantoor	Hauptamt; Hauptsitz; Hauptstelle
hoofdkwartier	Hauptamt; Hauptsitz; Hauptstelle
hoofdvestiging	Hauptamt; Hauptsitz; Hauptstelle
hoofdzetel	Hauptamt; Hauptsitz; Hauptstelle

Synonyms for "Hauptsitz":

Funkraum; Hauptbüro; Hauptgeschäftsstelle; Hauptstelle; Leitstelle; Zentrale
Hauptniederlassung; Hauptquartier; Stammsitz

Wiktionary Translations for Hauptsitz:

Cross Translation:

From	To	Via
• Hauptsitz	→ hoofdkantoor	↔ head office — main admin centre