Summary
German to Dutch: more detail...
- Leiter:
-
Wiktionary:
- Leiter → leer, ladder, geleider, leider, hoofd, chef, bestuurder, aanvoerder, manager, top
- Leiter → geleider, hoofdmeester, ladder, aanvoerder, leidster, leider, aanvoerster, hoofdopzichter, hoofd, baas, chef, opperhoofd, administrateur, beheerder, bestuurder, zetbaas, directeur, schaalverdeling, verhouding, schaal
German
Detailed Translations for Leiter from German to Dutch
Leiter:
-
der Leiter (HauptmanneinerGruppe; Führer; Hauptmann; Anführer; Chef; Gebieter; Vorstand)
-
der Leiter (Vormann)
-
der Leiter (Elektrizitätsleiter; Schiene; Führer; Begleiter)
-
der Leiter (Schuldirektor; Rektor; Schulleiter; Schulvorsteher)
-
die Leiter (Stehleiter)
-
die Leiter (Chefs; Köpfe)
-
die Leiter (Chefs)
de leidsmannen
Translation Matrix for Leiter:
Synonyms for "Leiter":
Wiktionary Translations for Leiter:
Leiter
Cross Translation:
noun
Leiter
-
aus zwei über Sprossen oder Stufen verbundene Längsstangen (Holmen) bestehendes Gerät, mithilfe dessen eine Person zu etwas hinauf- beziehungsweise von etwas hinabsteigen kann
-
Physik, Technik: Stoff, der Energie (zumeist in Form von elektrischen Strom, Wärme, Licht, Schall) leitet, durchlässt, weiterführt
- Leiter → geleider
-
Person, die etwas leitet beziehungsweise als verantwortlicher Vorgesetzter in leitender Position steht
- Leiter → leider; hoofd; chef; bestuurder
noun
-
een bevelhebber, een leider
-
een persoon die een bedrijf of organisatie leiding geeft
-
elektrische stroomgeleider
-
warmtegeleider
-
iemand die gezag heeft over anderen
-
een houten of metalen voorwerp met treden om makkelijk op hoger gelegen plaatsen te komen
-
iemand die leidt of bestuurt
-
een persoon die de leiding heeft over een afdeling binnen een organisatie
-
de leiding van een bedrijf, de directeur en of de topmanagers
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Leiter | → geleider | ↔ conductor — something which can transmit electricity, heat, light or sound |
• Leiter | → hoofdmeester | ↔ head — headmaster, headmistress |
• Leiter | → ladder | ↔ ladder — climbing tool |
• Leiter | → aanvoerder; leidster; leider; aanvoerster | ↔ leader — one having authority |
• Leiter | → hoofdopzichter | ↔ superintendent — a person who is authorized to supervise, direct or administer something |
• Leiter | → hoofd; aanvoerder; baas; chef; opperhoofd | ↔ chef — Celui ou celle qui être à la tête d’un corps, d’une assemblée, etc., qui y a le premier rang et la principale autorité. |
• Leiter | → administrateur; beheerder; bestuurder; zetbaas; directeur | ↔ directeur — Personne qui dirige un établissement, un service |
• Leiter | → ladder; schaalverdeling; verhouding; schaal | ↔ échelle — dispositif composé de deux montants de bois ou de fer munis d’espace en espace de traverses de bois ou de fer disposées de manière qu’elles peuvent servir de degrés ou d’escalier. |