Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Scheine

Translate Scheine from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Scheine:
- briefjes; bonnen; kassabonnen
- documenten; bescheiden; bewijsstukken; flappen; bankbiljetten

German

Detailed Translations for Scheine from German to Dutch

Scheine:

Scheine [der ~] noun

der Scheine
briefjes
- briefjes [znw.] noun
der Scheine (Kassenbons)
de bonnen; de kassabonnen
- bonnen [de ~] noun, plural
- kassabonnen [de ~] noun, plural

Scheine [die ~] noun

die Scheine (Unterlagen)
de documenten; de bescheiden
- documenten [de ~] noun, plural
- bescheiden [de ~] noun, plural
die Scheine (Unterlagen)
de bewijsstukken
- bewijsstukken [de ~] noun, plural
die Scheine (Geldscheine)
de flappen; de bankbiljetten
- flappen [de ~] noun, plural
- bankbiljetten [de ~] noun, plural

Translation Matrix for Scheine:

Noun	Related Translations	Other Translations
bankbiljetten	Geldscheine; Scheine
bescheiden	Scheine; Unterlagen
bewijsstukken	Scheine; Unterlagen
bonnen	Kassenbons; Scheine	Bußgeld; Knöllchen
briefjes	Scheine
documenten	Scheine; Unterlagen	Schriftstücke; Unterlagen
flappen	Geldscheine; Scheine
kassabonnen	Kassenbons; Scheine
Verb	Related Translations	Other Translations
flappen		plappern
Adjective	Related Translations	Other Translations
bescheiden		anspruchslos; bescheiden; demütig; diskret; einfach; einfacher Herkunft; nicht hochmütig; niedrig; niedrige; schlicht; unbedeutend