Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate Schrank

Translate Schrank from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Schrank:
- kast; kabinetje; kastje; kabinetkast; kabinet
Wiktionary:
- Schrank → kast
- Schrank → kast

German

Detailed Translations for Schrank from German to Dutch

Schrank:

Schrank [der ~] noun

der Schrank (Kästchen; Schränkchen; Kisten; Kistchen; Schrein)
de kast; het kabinetje; het kastje
- kast [de ~] noun
- kabinetje [het ~] noun
- kastje [het ~] noun
der Schrank (Kabinett; Sammlung)
kabinetkast; het kabinet
- kabinetkast [znw.] noun
- kabinet [het ~] noun

Translation Matrix for Schrank:

Noun	Related Translations	Other Translations
kabinet	Kabinett; Sammlung; Schrank	Galerie; Generalstaatenkammer; Kammer; Kunstgalerie; Regierung; Sammlung; Staatsführung; Staatsmacht
kabinetje	Kistchen; Kisten; Kästchen; Schrank; Schrein; Schränkchen
kabinetkast	Kabinett; Sammlung; Schrank
kast	Kistchen; Kisten; Kästchen; Schrank; Schrein; Schränkchen
kastje	Kistchen; Kisten; Kästchen; Schrank; Schrein; Schränkchen

Synonyms for "Schrank":

Regal; Spind; Mobiliar; Möbel; Möbelstück
Box; Kasten; Kiste; Truhe; Einrichtungsgegenstand; Inventar

Wiktionary Translations for Schrank:

Schrank

noun

geschlossenes Möbelstück, meistens mit Türen und zusätzlich optional auch Schubladen
- Schrank → kast

Schrank

noun

een meubel om gebruiksvoorwerpen in op te bergen, meestal voorzien van horizontale schappen
- kast → Schrank

Cross Translation:

From	To	Via
• Schrank	→ kast	↔ closet — furniture
• Schrank	→ kast	↔ cupboard — enclosed storage
• Schrank	→ kast	↔ armoire — meubles\|fr meuble haut fermer par une ou deux portes et destiné au rangement du linge, des vêtements ou d’autres objets.