Translate Stamm from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Stamm:
- stam; volksstam; phylum; stamverband; hoofdmap; etymon; stamvorm; boomstam; groep; gezelschap; aantal personen bijeen; stamwoord
Wiktionary:
- Stamm → stam
- Stamm → bende, stam, stengel, steel, grondwoord, boomstam

German

Detailed Translations for Stamm from German to Dutch

der Stamm (Volksstamm; Rasse; Art; Familie; Gattung; Geschlecht; Dynastie; Stammbuch)
de stam; de volksstam
- stam [de ~ (m)] noun
- volksstam [de ~ (m)] noun
der Stamm
phylum; de stam
- phylum [znw.] noun
- stam [de ~ (m)] noun
der Stamm
het stamverband
- stamverband [het ~] noun
der Stamm
hoofdmap
- hoofdmap
der Stamm (Stammform; Stammwort)
de stam; etymon; de stamvorm
- stam [de ~ (m)] noun
- etymon [znw.] noun
- stamvorm [de ~ (m)] noun
der Stamm (Baumstamm)
de boomstam
- boomstam [de ~ (m)] noun
der Stamm (Gruppe; Gesellschaft; Klasse; Gemeinde; Schar; Begleitung; Ensemble; Schub; Horde; Trupp)
de groep; het gezelschap; aantal personen bijeen
- groep [de ~] noun
- gezelschap [het ~] noun
- aantal personen bijeen [znw.] noun
der Stamm (Stammwort; Wurzelwort)
het stamwoord
- stamwoord [het ~] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
aantal personen bijeen	Begleitung; Ensemble; Gemeinde; Gesellschaft; Gruppe; Horde; Klasse; Schar; Schub; Stamm; Trupp
boomstam	Baumstamm; Stamm
etymon	Stamm; Stammform; Stammwort
gezelschap	Begleitung; Ensemble; Gemeinde; Gesellschaft; Gruppe; Horde; Klasse; Schar; Schub; Stamm; Trupp	Einigung; Ensemble; Genossenschaft; Geselligkeitsverein; Gesellschaft; Gruppe von Menschen; Klub; Schar; Sozietät; Theaterensemble; Theatergesellschaft; Theatergruppe; Trupp; Verein
groep	Begleitung; Ensemble; Gemeinde; Gesellschaft; Gruppe; Horde; Klasse; Schar; Schub; Stamm; Trupp	Ansammlung; Ensemble; Gruppe; Schar; Theaterensemble; Theatergesellschaft; Theatergruppe; Trupp; Truppe; Verteilergruppe; Verteilerliste; Zusammenrottung
phylum	Stamm
stam	Art; Dynastie; Familie; Gattung; Geschlecht; Rasse; Stamm; Stammbuch; Stammform; Stammwort; Volksstamm
stamverband	Stamm
stamvorm	Stamm; Stammform; Stammwort
stamwoord	Stamm; Stammwort; Wurzelwort
volksstam	Art; Dynastie; Familie; Gattung; Geschlecht; Rasse; Stamm; Stammbuch; Volksstamm
Verb	Related Translations	Other Translations
groep		gruppieren
Not Specified	Related Translations	Other Translations
hoofdmap	Stamm	Stammordner; Stammverzeichnis

Stamm

noun

biologie|nld een stengel, de dikke houtige stam van een plant
- stam → Stamm
biologie|nld een boomstam, het deel van de boom tussen de wortels en de kruin
- stam → Stamm
antropologie|nld een samenlevinsvorm bestaande uit groep meer en minder verwante mensen, die meestal minder technologisch gevorderd is
- stam → Stamm

Cross Translation:

From	To	Via
• Stamm	→ bende	↔ band — group of people loosely united for a common purpose
• Stamm	→ stam	↔ phylum — (biology, taxonomy) A rank in the classification of organisms, below kingdom and above class
• Stamm	→ stam	↔ root — philology: word from which another word or words are derived
• Stamm	→ stam; stengel; steel	↔ stem — botany: above-ground stalk of a vascular plant
• Stamm	→ stam; grondwoord	↔ stem — linguistics: main part of a word
• Stamm	→ stam; boomstam	↔ tree trunk — the main structural member of a tree
• Stamm	→ stam	↔ tribe — group of people
• Stamm	→ stam	↔ trunk — tree trunk