Translate Verlangen from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Verlangen:
- wensen; verlangen; smachten; zucht; begeren; lust; wens; hevig verlangen; begeerte; hunkering
Wiktionary:
- Verlangen → verlangen, jaloezie, naijver, jaloersheid, afgunst, ijverzucht, nijd, wangunst

German

Detailed Translations for Verlangen from German to Dutch

Verlangen (Begehren; Begierde)
het wensen; het verlangen; het smachten; de zucht; begeren; de lust
- wensen [het ~] noun
- verlangen [het ~] noun
- smachten [het ~] noun
- zucht [de ~ (m)] noun
- begeren [znw.] noun
- lust [de ~ (m)] noun
Verlangen (Wunsch)
de wens; het verlangen
- wens [de ~ (m)] noun
- verlangen [het ~] noun
Verlangen (Begierde; Begehren; Gier)
hevig verlangen; de begeerte
- hevig verlangen [znw.] noun
- begeerte [de ~ (v)] noun
Verlangen (Begehren)
de hunkering; de begeerte
- hunkering [de ~ (v)] noun
- begeerte [de ~ (v)] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
begeerte	Begehren; Begierde; Gier; Verlangen	Begehr; Lust; ein großes Verlangen
begeren	Begehren; Begierde; Verlangen
hevig verlangen	Begehren; Begierde; Gier; Verlangen
hunkering	Begehren; Verlangen
lust	Begehren; Begierde; Verlangen	Appetit; Begehr; Eifer; Freude; Gefallen; Geilheit; Genußsucht; Hingabe; Hingebung; Inbrunst; Leidenschaft; Lust; Passion; Spaß; Trieb; Vergnügen; Wollust; ein großes Verlangen; sexuelle Begierde
smachten	Begehren; Begierde; Verlangen	Schmachten; Sich sehnen nach; Verlangt
verlangen	Begehren; Begierde; Verlangen; Wunsch	Schmachten; Sich sehnen nach; Verlangt
wens	Verlangen; Wunsch
wensen	Begehren; Begierde; Verlangen
zucht	Begehren; Begierde; Verlangen	Atemzug; Gier; Sucht
Verb	Related Translations	Other Translations
begeren		begehren; erwarten; herbeisehnen; hoffen; wünschen
smachten		schmachten
verlangen		anfordern; begehren; einfordern; erfordern; erheben; erwarten; fordern; herbeisehnen; hoffen; schmachten; sich sehnen; verlangen; wünschen
wensen		möchten; wollen

Cross Translation:

From	To	Via
• Verlangen	→ verlangen	↔ longing — melancholic desire
• Verlangen	→ jaloezie; naijver; jaloersheid; afgunst; ijverzucht; nijd; wangunst	↔ envie — chagrin ou haine que l’on ressent du bonheur, des succès, des avantages d’autrui.