Translate Wert from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Wert:
- merite; verdienste; waarde; betekenis; belang; zin; bedoeling; beduidenis; beduiding; gewichtigheid
Wiktionary:
- Wert → waard, waarde
- Wert → waarde, gelijkwaardig aan, vermogen, getal, gehalte

German

Detailed Translations for Wert from German to Dutch

der Wert (Verdienst; Würde; Geltung; Verdienstlichkeit; Verdienste)
de merite; de verdienste; de waarde
- merite [de ~] noun
- verdienste [de ~ (v)] noun
- waarde [de ~ (v)] noun
der Wert (Bedeutung; Tragweite)
de waarde; de betekenis; het belang; de zin
- waarde [de ~ (v)] noun
- betekenis [de ~ (v)] noun
- belang [het ~] noun
- zin [de ~ (m)] noun
der Wert (Bedeutung; Sinn; Tendenz; Wichigkeit; Tragweite)
de betekenis; de bedoeling; beduidenis; beduiding
- betekenis [de ~ (v)] noun
- bedoeling [de ~ (v)] noun
- beduidenis [znw.] noun
- beduiding [znw.] noun
der Wert (Wichtigkeit; Gewicht)
het belang; de gewichtigheid
- belang [het ~] noun
- gewichtigheid [de ~ (v)] noun
der Wert
de waarde
- waarde [de ~ (v)] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
bedoeling	Bedeutung; Sinn; Tendenz; Tragweite; Wert; Wichigkeit
beduidenis	Bedeutung; Sinn; Tendenz; Tragweite; Wert; Wichigkeit
beduiding	Bedeutung; Sinn; Tendenz; Tragweite; Wert; Wichigkeit
belang	Bedeutung; Gewicht; Tragweite; Wert; Wichtigkeit
betekenis	Bedeutung; Sinn; Tendenz; Tragweite; Wert; Wichigkeit	Annehmen; Bedeutung; Inhalt; Sinn
gewichtigheid	Gewicht; Wert; Wichtigkeit	Arroganz; Geschwollenheit; Hochmut; Wichtigtuerei
merite	Geltung; Verdienst; Verdienste; Verdienstlichkeit; Wert; Würde
verdienste	Geltung; Verdienst; Verdienste; Verdienstlichkeit; Wert; Würde	Arbeitslohn; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen
waarde	Bedeutung; Geltung; Tragweite; Verdienst; Verdienste; Verdienstlichkeit; Wert; Würde	Gewinn; Nutzen; Profit; Vorteil
zin	Bedeutung; Tragweite; Wert	Appetit; Ausdruck; Bedeutung; Bezeichnung; Fascinierung; Formulierung; Geilheit; Interesse; Lust haben etwas zu essen; Redensart; Redewendung; Satz; Sinn; Sprichwort

Wert

noun

meist in Geld ausgedrücktes materielles Äquivalent einer Sache, einer Dienstleistung oder einer Information
- Wert → waard; waarde

Wert

noun

iets waar een persoon of een groep van personen belang aan hecht, dit leidt vaak tot het stellen van al dan niet geschreven normen; voorbeelden van waarden zijn: gezondheid, vrijheid, zekerheid, geluk
- waarde → Wert

Cross Translation:

From	To	Via
• Wert	→ waarde	↔ value — quality (positive or negative) that renders something desirable or valuable
• Wert	→ gelijkwaardig aan	↔ worth — equal in value to
• Wert	→ vermogen	↔ worth — making a fair equivalent of
• Wert	→ waarde	↔ worth — value
• Wert	→ waarde; getal; gehalte	↔ valeur — qualité ou justesse d’une chose, d’une idée, d’un ouvrage.