German
Detailed Translations for eine Aussage machen from German to Dutch
eine Aussage machen:
-
eine Aussage machen (sprechen; klatschen; babbeln; erzählen; sagen; plaudern; reden; quatschen; schwatzen; schwätzen; kommunizieren; äußern; ausdrücken; tratschen; herumerzählen; bemerken; plappern; weitererzählen; berichten; petzen; quasseln; faseln; deklamieren; konversieren)
-
eine Aussage machen (miteinander sprechen; sprechen; kommunizieren; reden; quatschen; sagen; konversieren; plaudern; faseln)
spreken; praten; in contact staan; een conversatie hebben; communiceren-
spreken verb
-
in contact staan verb (sta in contact, staat in contact, stond in contact, stonden in contact, in contact gestaan)
-
een conversatie hebben verb (heb een conversatie, hebt een conversatie, heeft een conversatie, had een conversatie, hadden een conversatie, een conversatie gehad)
-
Translation Matrix for eine Aussage machen:
External Machine Translations: