Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. normalisieren:


German

Detailed Translations for normalisieren from German to Dutch

normalisieren:

normalisieren verb

  1. normalisieren (standardisieren; normieren; regulieren; formalisieren)
    normaliseren; standaardiseren
    • normaliseren verb (normaliseer, normaliseert, normaliseerde, normaliseerden, genormaliseerd)
    • standaardiseren verb (standaardiseer, standaardiseert, standaardiseerde, standaardiseerden, gestandaardiseerd)
  2. normalisieren

Translation Matrix for normalisieren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
normaliseren formalisieren; normalisieren; normieren; regulieren; standardisieren
standaardiseren formalisieren; normalisieren; normieren; regulieren; standardisieren
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
normaliseren normalisieren