Summary
English to Dutch: more detail...
-
sound the alarm:
-
Wiktionary:
sound the alarm → alarm slaan, alarmeren
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for sound the alarm from English to Dutch
sound the alarm: (*Using Word and Sentence Splitter)
- sound: bellen; opbellen; telefoontje plegen; iemand opbellen; geluid; rumoer; klinken; klank voortbrengen; betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid; toon; klank; klankgeluid; logisch; aannemelijk; gegrond; solide; gefundeerd; steekhoudend; op goede gronden steunend; sonderen; met sonde onderzoeken; luiden; beieren; doorklinken; klokluiden; kredietwaardig; solvabel; solvent; intonatie; klankkleur; timbre; klanktint; weerkaatsen; galmen; weerklinken; resoneren; schallen; weergalmen; echoën; zeestraat; doortimmerd; zeeëngte; weerschallen; degelijke
- the: het; de
- alarm: alarm; noodsignaal; alarmeren; schrik; verbijstering; verontrusten; ontstellen; zorg; bezorgdheid; ongerustheid; bekommernis; verontrusting; kommer; alarminstallatie; ongerust maken; beangstigen; benauwen; ontsteltenis; alarmsignaal
Wiktionary Translations for sound the alarm:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sound the alarm | → alarm slaan; alarmeren | ↔ alarmer — (term, rare, sens étymologique) Faire prendre les armes à une garnison. |