Summary
English to Dutch: more detail...
-
stay at someones place:
-
Wiktionary:
stay at someones place → overnachten
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for stay at someones place from English to Dutch
stay at someones place: (*Using Word and Sentence Splitter)
- stay: blijven; niet veranderen; leven; wonen; verblijven; resideren; vertoeven; verwijlen; toeven; logeren; overnachten; steun; aansporen; stimulans; aanmoediging; opwekking; aansporing
- at: te; via; ter; bij; erbij; erop; in; aan; tot; totdat; tot bij; naar; ergens naartoe; à; ten; ten huize van
- someone: iemand
- place: plaatsen; zetten; leggen; neerleggen; neerzetten; deponeren; stationeren; plek; locatie; plaats; gebied; regio; streek; gewest; oord; gouw; landstreek; aanbrengen; aanleggen; installeren; monteren en aansluiten; onderbrengen; huisvesten; herbergen; onderdak geven; onderdak verschaffen; iemand onderdak verlenen; bijzetten; situeren; zich afspelen; wegleggen; hoek; stekkie; navigatieplaats
Wiktionary Translations for stay at someones place:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stay at someones place | → overnachten | ↔ schlafen — übernachten |