English
Detailed Translations for lowlife from English to Dutch
lowlife: (*Using Word and Sentence Splitter)
- low: dieptepunt; laagtepunt; laag; niet hoog; slecht; vals; kwaadwillig; met slechte intentie; gemeen; stiekem; sluw; achterbaks; geslepen; geraffineerd; loeien; geniepig; listig; leep; slinks; doortrapt; gewiekst; snood; uitgekookt; gehaaid; gluiperig; in het geniep; depressie; lage luchtdruk; laagterecord; laagstaand; laaghangend; diepterecord; emotionele crisis
- life: zijn; bestaan; leven; existentie; levensduur; duurzaamheid; bestendigheid; leventje; levensproces
lowlife:
Synonyms for "lowlife":
Wiktionary Translations for lowlife:
lowlife
Cross Translation:
noun
-
untrustworthy, despicable, or disreputable person
- lowlife → viezerik
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lowlife | → gemeen; onguur; ploertig; rottig; vuig | ↔ dégoutant — Qui donne du dégout. |
• lowlife | → laf; gemeen | ↔ lâche — Méprisable |
• lowlife | → lammeling; kerel; lamstraal; stinkerd; vuilik | ↔ salaud — désuet|fr Celui, celle qui est sale. |