English
Detailed Translations for shoplift from English to Dutch
shoplift: (*Using Word and Sentence Splitter)
- shop: winkel; winkelzaak; winkelen; inkopen; inslaan; boodschappen doen; inkopen doen; bedrijf; zaak; onderneming; firma; werkplaats
- lift: tillen; lichten; optillen; eruit halen; omhoog brengen; omhoogheffen; te voorschijn trekken; opheffen; heffen; hijsen; omhoog heffen; rooien; takelen; met een takel ophijsen; liftkooi; lift; stimulans