Summary
English to Dutch: more detail...
-
open-work:
-
Wiktionary:
open-work → opengewerkt -
Synonyms for "openwork":
work; piece of work
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for open-work from English to Dutch
open-work: (*Using Word and Sentence Splitter)
- open: open; openmaken; opendoen; openen; inleiden; toegankelijk; benaderbaar; genaakbaar; niet dicht; vrij; oprecht; openhartig; ronduit; vrijuit; onomwonden; vrijelijk; opendraaien; onverholen; onbewimpeld; openslaan; eerlijk; rechtschapen; starten; frank; inluiden; rechttoe; ontsluiten; ontgrendelen; openklappen; loskrijgen; open krijgen; beginnen; aanbreken; een begin nemen; losgaan; opengaan; gulweg; onbedekt; opengooien; onoverdekt; onverhuld; vrije ruimten; openwerpen
- Work: Werk
- work: taak; inspanning; werkzaamheid; ambacht; werken; arbeiden; werk; vak; beroep; leven; optreden; handelen; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; werkzaam zijn; uit werken gaan; arbeid; job; karwei; wrochten; bezigheid; werkzaamheden; ageren
Spelling Suggestions for: open-work
openwork:
Synonyms for "openwork":
Related Definitions for "openwork":
Wiktionary Translations for open-work:
External Machine Translations:
Related Translations for open-work
Dutch