English
Detailed Translations for train track from English to Dutch
train track: (*Using Word and Sentence Splitter)
- train: ontwikkelen; opleiden; scholen; trainen; africhten; dresseren; dier africhten; harden; coachen; bekwamen; sleep; oefenen; repeteren; treinstel; leren; studeren; blokken; inlichten; voorlichten; onderrichten; karavaan; trein; onderwijzen; bijbrengen; doceren; spoortrein
- track: weg; afstand; traject; route; ronde; etappe; tournee; baanvak; wissel; spoorwegwissel; baan; parcours; volgen; nalopen; achternagaan; achternalopen; sporen; in hetzelfde spoor lopen; pad; dreef; landweg; paadje; buitenweg; trekpad; hielspoor; wagenspoor; nummer; bijhouden; spoor; spoorweg; rails; spoorbaan
Wiktionary Translations for train track:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• train track | → ijzerweg | ↔ voie ferrée — ferro|fr Double file de rails, reliés par des traverses, et sur laquelle circulent des véhicules, notamment des trains. |