Summary
English to Dutch: more detail...
- prompt:
-
Wiktionary:
- promptness → rapheid, snelheid, vlugheid, spoed, vaart, gezwindheid, haastigheid, haast, ijl, accuratesse, nauwgezetheid, stiptheid, zorgvuldigheid, tempo
- prompt → aansporen, aanmoedigen, aanzetten, souffleren
- prompt → nauwkeurig, snel, stipt
- prompt → terstond, onverwijld, bezielen, inboezemen, inspireren, dicteren, accuraat, nauwgezet, nauwkeurig, prompt, stipt, zorgvuldig, punctueel, goed, juist, recht, ogenblikkelijk, direct, live, onmiddellijk, rechtstreeks, de sporen geven, prikkelen, aansporen, aanvuren, aanwakkeren, opwekken, zwepen, een wenk geven, influisteren, opperen, suggereren, bepraten, overhalen, overreden, te denken geven, inademen, ophalen, inblazen, gauw, gezwind, haastig, snel, spoedig, vlug, gelijkmatig, geregeld, regelmatig, steevast, een sein geven, seinen, opmerken, opmerkzaam maken, signaleren, attenderen, attent maken
English
Detailed Translations for promptness from English to Dutch
promptness:
Translation Matrix for promptness:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | promptitude; punctuality |
Synonyms for "promptness":
Antonyms for "promptness":
Related Definitions for "promptness":
Wiktionary Translations for promptness:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• promptness | → rapheid; snelheid; vlugheid; spoed; vaart; gezwindheid; haastigheid; haast; ijl | ↔ hâte — Extrême promptitude, vivacité, rapidité avec laquelle on fait quelque chose. |
• promptness | → accuratesse; nauwgezetheid; stiptheid; zorgvuldigheid | ↔ ponctualité — exactitude à faire certaines choses dans un temps donné, comme on se l’proposer, ou comme on l’promettre. |
• promptness | → snelheid; tempo; vaart; rapheid; vlugheid; spoed; gezwindheid | ↔ rapidité — célérité, grande vitesse. |
• promptness | → accuratesse; nauwgezetheid; stiptheid; zorgvuldigheid | ↔ régularité — conformité à un ordre, à des règles, soit naturelles, soit de convention ; constance ; uniformité. |
prompt:
-
to prompt (urge; drive)
-
to prompt (suggest; initiate; raise; bring in)
suggereren; naar voren brengen; opperen-
naar voren brengen verb (breng naar voren, brengt naar voren, bracht naar voren, brachten naar voren, naar voren gebracht)
-
to prompt (whisper in someone's ear; whisper)
-
to prompt (inspire; strike into)
-
to prompt (whisper; tell)
-
to prompt (suggest)
Conjugations for prompt:
present
- prompt
- prompt
- prompts
- prompt
- prompt
- prompt
simple past
- prompted
- prompted
- prompted
- prompted
- prompted
- prompted
present perfect
- have prompted
- have prompted
- has prompted
- have prompted
- have prompted
- have prompted
past continuous
- was prompting
- were prompting
- was prompting
- were prompting
- were prompting
- were prompting
future
- shall prompt
- will prompt
- will prompt
- shall prompt
- will prompt
- will prompt
continuous present
- am prompting
- are prompting
- is prompting
- are prompting
- are prompting
- are prompting
subjunctive
- be prompted
- be prompted
- be prompted
- be prompted
- be prompted
- be prompted
diverse
- prompt!
- let's prompt!
- prompted
- prompting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
prompt (in time; timely; in good time)
-
prompt (without delay; soon; quick; swift; rapid; speedy)
-
the prompt (mnemonic device; reminder; study aid)
-
the prompt
– An audio message played over the telephone to explain valid options to users. 2
Translation Matrix for prompt:
Related Words for "prompt":
Synonyms for "prompt":
Related Definitions for "prompt":
Wiktionary Translations for prompt:
prompt
Cross Translation:
verb
prompt
-
to lead someone toward what they should say or do
- prompt → aansporen; aanmoedigen; aanzetten
adjective
-
erg zorgvuldig
-
in korte tijd
-
precies op tijd komend
-
zijn rol zachtjes voorzeggen
Cross Translation: