Summary
English to Dutch: more detail...
-
go round:
-
Wiktionary:
go round → omgaan, rondgaan, circuleren, in omloop zijn, rouleren
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for go round from English to Dutch
go round: (*Using Word and Sentence Splitter)
- go: gaan; vertrekken; weggaan; opstappen; heengaan; opbreken; zich begeven; lopen; stappen; zich voortbewegen; weg; heen; vort; ksst; beurt; spelletje; rondje; afleggen; meters maken
- round: rond; sferisch; kogelrond; om; circa; omstreeks; ruwweg; plusminus; pakweg; ongeveer; omtrent; afgerond; gecompleteerd; omgang; ronde; weg; baan; afstand; traject; route; pad; etappe; tournee; baanvak; rondom; omheen; beurt; spelletje; rondje; bolvormig; kogelvormig; schijf; moot; bol; bolstaand; ringetje; ronde doen; omtrekken; manche; ringvormig
Spelling Suggestions for: go round
Wiktionary Translations for go round:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• go round | → omgaan; rondgaan; circuleren; in omloop zijn; rouleren | ↔ circuler — Se mouvoir circulairement. |
External Machine Translations:
Related Translations for go round
Dutch