English
Detailed Translations for magic tricks from English to Dutch
magic tricks: (*Using Word and Sentence Splitter)
- magic: magie; tovenarij; gegoochel; hekserij; toverij; zwarte magie; heksenwerk; toverkracht; toverkunst; hocus-pocus; goochelarij; de kunst van het goochelen
- trick: kunst; truc; handigheid; behendigheid; kunstje; kunstgreep; kneep; kneepje; foefje; maniertje; streek; loer; manoeuvre; list; slimheid; sluwe streek; trucage; uitstapje; uitje; trip; tochtje; toertje; poets; verneuken; bedonderen; bezwendelen; afzetten; voor de gek houden; foppen; in de maling nemen; te pakken nemen
Wiktionary Translations for magic tricks:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• magic tricks | → goochelen | ↔ zaubern — durch geschickte Bewegungen, Ablenkung und Täuschung einem Publikum Tricks vorführen, die wie Zauberei oder Magie aussehen; einen Zaubertrick vorführen |