Summary
English to Dutch: more detail...
-
past participle:
-
Wiktionary:
past participle → voltooid deelwoord, verleden deelwoord
past participle → voltooid deelwoord
past participle → voltooid deelwoord - User Contributed Translations for past participle:
voltooid deelwoord -
Synonyms for "past participle":
perfect participle; participle; participial
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for past participle from English to Dutch
past participle:
Translation Matrix for past participle:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | perfect participle |
Synonyms for "past participle":
Related Definitions for "past participle":
Wiktionary Translations for past participle:
past participle
Cross Translation:
noun
past participle
-
past participle
- past participle → voltooid deelwoord; verleden deelwoord
noun
-
vorm van het werkwoord die gebruikt wordt om de voltooide tijden te vormen en als bijvoeglijk naamwoord op aan te geven dat de actie van het werkwoord vooitooid is
-
het woord dat deel heeft aan het werkwoord en aan het naamwoord en als afgesloten gezien wordt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• past participle | → voltooid deelwoord | ↔ participe passé — (grammaire, fr) temps du verbe utilisé pour former les temps composés de la voix active ou passive, comme dans : |