Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. past participle:


English

Detailed Translations for past participle from English to Dutch

past participle:


Translation Matrix for past participle:

NounRelated TranslationsOther Translations
- perfect participle

Synonyms for "past participle":

  • perfect participle; participle; participial

Related Definitions for "past participle":

  1. a participle that expresses completed action1

Wiktionary Translations for past participle:

past participle
noun
  1. past participle
past participle
noun
  1. vorm van het werkwoord die gebruikt wordt om de voltooide tijden te vormen en als bijvoeglijk naamwoord op aan te geven dat de actie van het werkwoord vooitooid is
phrase
  1. het woord dat deel heeft aan het werkwoord en aan het naamwoord en als afgesloten gezien wordt

Cross Translation:
FromToVia
past participle voltooid deelwoord participe passé — (grammaire, fr) temps du verbe utilisé pour former les temps composés de la voix active ou passive, comme dans :

Related Translations for past participle