Summary
English to Dutch: more detail...
-
designate:
-
Wiktionary:
designate → bestemmen, uittrekken, aanduiden, aangeven, een teken geven, merken, kenmerken, tekenen, laten zien, tentoonspreiden, tonen, vertonen, wijzen, uitwijzen, aanwijzen, uitduiden, kiezen, uitkiezen, uitlezen, uitpikken, verkiezen, uitzoeken, noemen, heten, uitmaken voor - User Contributed Translations for designate:
aanwijzen, toewijzen, bestemmen, aanduiden, aangewezen, benoemen -
Synonyms for "designate":
incoming
denominate
delegate; depute; assign; appoint; charge
destine; fate; doom; ordain
intend; specify; plan
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for designate from English to Dutch
designate:
Translation Matrix for designate:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | assign; delegate; denominate; depute; destine; doom; fate; indicate; intend; point; show; specify | |
Other | Related Translations | Other Translations |
- | name |
Related Words for "designate":
Synonyms for "designate":
Related Definitions for "designate":
Wiktionary Translations for designate:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• designate | → bestemmen; uittrekken | ↔ destiner — Traductions à trier suivant le sens |
• designate | → aanduiden; aangeven; een teken geven; merken; kenmerken; tekenen; laten zien; tentoonspreiden; tonen; vertonen; wijzen; uitwijzen; aanwijzen; uitduiden; kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; verkiezen; uitzoeken | ↔ désigner — Traduction à trier |
• designate | → noemen; heten; uitmaken voor | ↔ nommer — Attribuer, imposer un nom à une personne ou une chose. (Sens général). |