English and Dutch Translation Search Results for split end

• split: scheiden; splitsen; afscheiden; afzonderen; afsplitsen; separeren; loskoppelen; uitsplitsen; uit elkaar halen; uiteengaan; gespleten; gevorkt; splijten; kloven; klieven; uiteensplijten; opening; gleuf; sleuf; kier; scheur; torn; hakken; afsplitsing; in stukken hakken; afsplijten; afsplijting; opkrassen
• End: Beëindigen
• end: stoppen; afsluiten; eindigen; beëindigen; ophouden; een einde maken aan; belanden; terechtkomen; geraken; verzeilen; einde; slot; sluiting; beëindiging; afronden; afwerken; afmaken; klaarmaken; voltooien; volbrengen; completeren; volmaken; afkrijgen; klaarkrijgen; aankomen; finishen; finale; aflopen; end; ten einde lopen; besluiten; beslissen; naar einde toewerken; teneindelopen; afstand; eindpunt; distantie; halthouden; begrenzen; afgrenzen; van grenzen voorzien; gesprek beëindigen

• splitted; split pen; splinted; splitter; splitters; splitting; split up; split pin; split peas; split off

Synonyms for "split end":

Related Definitions for "split end":

• split: slash; slit; matter; gap; hole; stuff; cavity; lime; plaster; chalk; cleft; saving; rubble; fissure; opening; crevice; gash; interstice; cranny; calcium; cut-away; quick lime; slaked lime; stone-chippings; broken stones; stone-dust; mortar
• end: end; finish; ending

• splitsend; spuitend; splitten; splitpen; splijtend; splitsen; spitsend; spittend; spattend; spottend