Home ->Dictionaries ->English/Dutch ->Search: norm

English and Dutch Translation Search Results for norm

Summary

English to Dutch: more detail...

norm:
- maatstaf; standaard; norm
Wiktionary:
- norm → standaardmaat
User Contributed Translations for norm:
- normering

Dutch to English: more detail...

norm:
- norm; standard; measure

English

Detailed Translations for norm from English to Dutch

norm:

norm [the ~] noun

the norm (standard; measure)
de maatstaf; de standaard; de norm
- maatstaf [de ~ (m)] noun
- standaard [de ~ (m)] noun
- norm [de ~] noun

Translation Matrix for norm:

Noun	Related Translations	Other Translations
maatstaf	measure; norm; standard	criterion; folding ruler; gauge; reagent; standard; test; touchstone
norm	measure; norm; standard	standard
standaard	measure; norm; standard	banner; flag; pendant; pendent; pennant; pennon; standard
-	average
Adverb	Related Translations	Other Translations
standaard		by default

Related Words for "norm":

norms

Synonyms for "norm":

standard; criterion; measure; touchstone
average; statistic

Related Definitions for "norm":

a statistic describing the location of a distribution¹
- it set the norm for American homes¹
a standard or model or pattern regarded as typical¹
- the current middle-class norm of two children per family¹

Wiktionary Translations for norm:

norm

noun

als norm geldende maat
- standaardmaat → norm; standard

User Contributed Translations:

Word	Translation	Votes
norm	normering	4

External Machine Translations:

Related Translations for norm

Dutch

Detailed Translations for norm from Dutch to English

norm:

norm [de ~] noun

de norm (maatstaf; standaard)
the norm; the standard; the measure
- norm [the ~] noun
- standard [the ~] noun
- measure [the ~] noun
de norm (standaard)
the standard
- standard [the ~] noun

Translation Matrix for norm:

Noun	Related Translations	Other Translations
measure	maatstaf; norm; standaard	afmeting; beslissing; dimensie; formaat; gematigdheid; grootte; ingetogenheid; maat; maatbeker; maateenheid; maatregel; mate; matigheid; omvang; raadsbesluit; schikking; stemmigheid; voorziening
norm	maatstaf; norm; standaard
standard	maatstaf; norm; standaard	banier; commandovlag; maatstaf; standaard; toetssteen; vaan; vaandel; vendel; vlag
Verb	Related Translations	Other Translations
measure		diepte bepalen; meten; opmeten; peilen

Related Words for "norm":

normen

Related Definitions for "norm":

wat je als maat neemt²
- de norm om te slagen is dat je een 8 moet halen voor deze test²

External Machine Translations:

Related Translations for norm

norm bepalen