Summary
English to Dutch: more detail...
-
candy store:
-
Wiktionary:
candy store → snoepwinkel -
Synonyms for "candy store":
confectionery; confectionary; shop; store
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for candy store from English to Dutch
candy store: (*Using Word and Sentence Splitter)
- candy: snoep; zoetigheid; snoepjes; lekkers; konfijten; schat; schatje; lieve; liefste; liefje; poepje; schattebout; snoes; scheetje; duifje; beminde; kandij; snoepgoed; zoeten; zoetmaken; suikergoed; suikerwerk; versuikeren
- store: bewaren; opslaan; opbergen; archiveren; opslag; opslagplaats; deponeren; warenhuis; depot; opslagruimte; pakhuis; bergplaats; voorraadschuur; magazijn; geweermagazijn; stallen; potten; hamsteren; oppotten; opzij leggen; wegzetten; wegbergen; wegsluiten; provisiekast; ligopslagplaats; archief
candy store:
Translation Matrix for candy store:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | confectionary; confectionery |
Synonyms for "candy store":
Related Definitions for "candy store":
Wiktionary Translations for candy store:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• candy store | → snoepwinkel | ↔ confiserie — Secteur d’activité lié à la fabrication et de commerce de bonbons et autres produits confits. |