Summary
English to Dutch: more detail...
-
firewoman:
-
Wiktionary:
firewoman → vrouwelijke brandbestrijder, brandweervrouw
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for firewoman from English to Dutch
firewoman: (*Using Word and Sentence Splitter)
- fire: verzenden; ontslaan; wegsturen; uitsturen; ontheffen; wegzenden; brand; vuur; fik; schieten; vuren; afvuren; afschieten; schoten lossen; verwarming; kachel; afdanken; afvloeien; eruit gooien; aan de dijk zetten; congé geven; van zijn positie verdrijven; passie; overgave; gloed; hartstocht; vurigheid; hartstochtelijkheid; afbranden; uitbranden; platbranden; kacheltje; kleine kachel; leegbranden; haardvuur; aanmoedigen; toejuichen; bezielen; aanvuren
- woman: vrouw; vrouwmens; vrouwspersoon; wijf
Spelling Suggestions for: firewoman
Wiktionary Translations for firewoman:
firewoman
noun
-
female firefighter
- firewoman → vrouwelijke brandbestrijder; brandweervrouw
External Machine Translations: