Summary
English to Dutch: more detail...
-
push back:
-
Wiktionary:
push back → achteruitlopen, terugdeinzen, teruggaan, achteruitgaan, terrein verliezen, teruglopen, verlopen, aanhouden, uitstellen, verdagen, verschuiven, toegeven, afstaan, wijken -
Synonyms for "push back":
rollback; offense; offence; offensive
repel; drive; repulse; force back; beat back; push; force
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for push back from English to Dutch
push back: (*Using Word and Sentence Splitter)
- push: schuiven; voortschuiven; duwen; dringen; zet; stoot; duw; por; stootje; duwtje; helpen; verkopen; promoten; verhandelen; avanceren; verschuiven; voor zich uitschuiven; schuivend verplaatsen; knopje; aanduwen; rammen; stompen; hengsten
- Back: Terug
- back: rug; leuning; rugleuning; rugzijde; terug; achteruit; achterwaarts; naar achter; naar achteren; rugwaarts; achterkant; achterzijde; opkomen voor; weder; weerom; weer; opnieuw; nogmaals; wederom; back; andermaal; achterspeler; helpen; ondersteunen; bijstaan; assisteren; bijspringen; weldoen; seconderen; vroeger; voorheen; eertijds; voormaals; financieren
push back:
Translation Matrix for push back:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | rollback | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | beat back; drive; force back; repel; repulse |
Synonyms for "push back":
Antonyms for "push back":
Related Definitions for "push back":
Wiktionary Translations for push back:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• push back | → achteruitlopen; terugdeinzen; teruggaan; achteruitgaan; terrein verliezen; teruglopen; verlopen; aanhouden; uitstellen; verdagen; verschuiven; toegeven; afstaan; wijken | ↔ reculer — tirer ou pousser un objet en arrière. |