English
Detailed Translations for what of it from English to Dutch
what of it: (*Using Word and Sentence Splitter)
- what: welk; hetgeen; welke; datgene; hetwelk
- of: van; van de zijde van
- it: het; er; er naar toe; er mee eens
Wiktionary Translations for what of it:
what of it
-
so what
- what of it → wat dan nog; nou en