English
Detailed Translations for call off from English to Dutch
call off: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Call: Nummer kiezen
- call: noemen; vernoemen; een naam geven; bellen; aanbellen; opbellen; telefoontje plegen; iemand opbellen; roepen; benoemen; bestempelen; betitelen; aanroepen; praaien; luiden; telefoontje; bonzen; belletje; telefonisch bericht; erbij halen; oproeping; convocatie; erbij roepen; bijeenroepen; lokroep; samenroepen; convoceren; loktoon; oproep; afkondigen; verordenen; geluidssignaal; decreteren; ordonneren; geluidssein; verordineren
- off: uit; weg; vanaf deze plaats; klaar; gedaan; af; gereed; beëindigd; volbracht; fout; verkeerd; mis; foutief; ernaast; onjuist; ten onrechte; onwaar; eraf; ervandoor; ervantussen
Spelling Suggestions for: call off
call off:
Translation Matrix for call off:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | call; cancel; scratch; scrub | |
Other | Related Translations | Other Translations |
- | cancel; inhibit; suspend |
Synonyms for "call off":
Related Definitions for "call off":
Wiktionary Translations for call off:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• call off | → breken; ongedaan maken | ↔ etwas rückgängig machen — etwas in den vorigen Zustand versetzen |
External Machine Translations: