Summary
English to Dutch: more detail...
- unpleasant:
-
Wiktionary:
- unpleasant → mishagen, tegenstaan, akelig, naar, onaangenaam, verdrietelijk, vervelend
English
Detailed Translations for unpleasant from English to Dutch
unpleasant:
-
unpleasant (inconvenient; awkward; annoying; bothersome; unwelcome; disagreeable)
onaangenaam; hinderlijk; onplezierig; storend; lastig; onverkwikkelijk; ongelegen; naar-
onaangenaam adj
-
hinderlijk adj
-
onplezierig adj
-
storend adj
-
lastig adj
-
onverkwikkelijk adj
-
ongelegen adj
-
naar adj
-
-
unpleasant (unkind; unfriendly; impolite; uncivil)
onvriendelijk; onverdraagzaam; onaardig; onhartelijk; onhebbelijk; onwelwillend-
onvriendelijk adj
-
onverdraagzaam adj
-
onaardig adj
-
onhartelijk adj
-
onhebbelijk adj
-
onwelwillend adj
-
-
unpleasant (ill at ease; uneasy)
Translation Matrix for unpleasant:
Related Words for "unpleasant":
Synonyms for "unpleasant":
Antonyms for "unpleasant":
Related Definitions for "unpleasant":
Wiktionary Translations for unpleasant:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• unpleasant | → mishagen; tegenstaan | ↔ déplaire — Être désagréable |
• unpleasant | → akelig; naar; onaangenaam; verdrietelijk; vervelend | ↔ désagréable — Qui déplaire, de quelque manière que ce être. |