Summary
English to Dutch: more detail...
-
bodybuilder:
-
Wiktionary:
bodybuilder → bodybuilder -
Synonyms for "bodybuilder":
muscle builder; muscle-builder; musclebuilder; muscleman; person; individual; someone; somebody; mortal; soul
-
Wiktionary:
Dutch to English: more detail...
-
bodybuilder:
-
Wiktionary:
bodybuilder → bodybuilder
-
Wiktionary:
English
Detailed Translations for bodybuilder from English to Dutch
bodybuilder: (*Using Word and Sentence Splitter)
- body: lichaam; lijf; anatomie; romp; frame; skelet; raamwerk; geraamte; lazer; hoofdtekst
- builder: bouwer; bouwondernemer; aannemer; verbouwer; opbouwfunctie
- build: bouwen; construeren; opbouwen; uitbouwen; aanbouwen; bijbouwen; lichaamsbouw; constitutie; uiterlijk; figuur; gedaante; postuur; vorm; gestalte; oprichten; optrekken; overeindzetten; in elkaar timmeren; ineentimmeren; timmerend in elkaar zetten; compileren; lichaamspostuur; build
bodybuilder:
Translation Matrix for bodybuilder:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | muscle builder; muscle-builder; musclebuilder; muscleman |
Synonyms for "bodybuilder":
Related Definitions for "bodybuilder":
Wiktionary Translations for bodybuilder:
bodybuilder
noun
-
a person who uses diet and exercise to build an aesthetically muscular physique
- bodybuilder → bodybuilder