English
Detailed Translations for daylight saving time from English to Dutch
daylight saving time: (*Using Word and Sentence Splitter)
- daylight: daglicht
- save: besparen; bezuinigen; matigen; korten; redden; op bankrekening zetten; sparen; in acht nemen; verschonen; ontzien; geld besparen; minder gebruiken; bewaren; beschermen; behoeden; verzamelen; vergaren; oppotten; opeenhopen; bijeenzamelen; buiten; behalve; uitgezonderd; met uitsluiting van; behoudens; wegzetten; opzij leggen; beschutten; bescherming bieden; conserveren; instandhouden; opslaan
- saving: besparing; bezuiniging; kostenbesparing; verkorting; inkrimping; bekorting; besnoeiing; gat; opening; scheur; kloof; uitsparing; barst; groef; reet; inkeping; split; bewaren; bergen
- time: tijd; keer; maal; periode; termijn; tijdsduur; tijdsbestek; klokken; timen; de tijd opnemen; tijdruimte
daylight-saving time:
Translation Matrix for daylight-saving time:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | daylight saving; daylight savings; daylight-savings time |
Synonyms for "daylight-saving time":
Related Definitions for "daylight-saving time":
Wiktionary Translations for daylight saving time:
daylight saving time
noun
-
an adjustment of the official time during summer
- daylight saving time → zomertijd