English
Detailed Translations for seashell from English to Dutch
seashell: (*Using Word and Sentence Splitter)
- seas: zeegangen
- hell: hel; duisternis
- sea: zee; oceaan; wereldzee; sop; schommeling; deining; zeegang; wiegeling
- shell: schelp; schaal; dop; schil; bolster; verpakking; omhulsel; huls; omwindsel; omkleedsel; casco; cascowoning; vel; peul; bom; granaat; explosief; frame; skelet; raamwerk; schulp; bombarderen; vanuit de lucht beschieten; omhulling; chassis; geraamte; behuizing; shell
- Shell: Shell