Summary
English
Detailed Translations for bakehouse from English to Dutch
bakehouse: (*Using Word and Sentence Splitter)
- bake: bakken
- house: verblijf; thuis; woning; residentie; woonhuis; huis; pand; perceel; onderbrengen; huizen; huisvesten; herbergen; accommoderen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen; iemand huisvesten; bedrijf; maatschappij; onderneming; firma; vennootschap; coöperatie; maatschap; handelshuis; handelsbedrijf; sterrenbeeld; stulp; optrekje
- House: House
bakehouse:
Translation Matrix for bakehouse:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | bakery; bakeshop |