English
Detailed Translations for blowball from English to Dutch
blowball: (*Using Word and Sentence Splitter)
- blow: pijpen; blazen; fluiten; deuk; bluts; instulping; waaien; hard waaien; zuigen; afzuigen; fellatio doen; hijgen; puffen; slag; teleurstelling; tegenvaller; terugslag; flop; fiasco; sof; misrekening; misslag; stuiven; klop; tik; toegebrachte klap; wapperen; fladderen; verknoeien; iets vergallen; klap; harde slag; zet; knal; duw; por; dreun; stootje; duwtje; jens; stoot; hengst; mep; peut; lel; opdonder; oplawaai; muilpeer; opduvel; aanwakkeren; aanblazen; doen opvlammen; handslag; 'm smeren; 'm piepen
- ball: voetbal; bol; bolletje; bal; dansfeest; bol wol; gala; groot bal; globe; kloot
blowball:
Translation Matrix for blowball:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | dandelion |