Summary
English
Detailed Translations for boot out from English to Dutch
boot out: (*Using Word and Sentence Splitter)
- boot: koffer; kofferbak; bagageruimte; achterbak; kofferruimte; opstarten; in werking stellen; laars; trap; trappen; schoppen; schop; voetbeweging
- out: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; van; vanuit; vanaf nu; vanaf deze plaats; eruit; weg; ertussenuit; er op uit; er uit; daaruit; op stap
boot out:
Translation Matrix for boot out:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | chuck out; drum out; eject; exclude; expel; kick out; oust; throw out; turf out; turn out |