Translate cargoes from English to Dutch

English

Detailed Translations for cargoes from English to Dutch

the cargoes (loads; loadings)
de ladingen; de vrachten
- ladingen [de ~] noun, plural
- vrachten [de ~] noun, plural

the cargo (loading; freight; load; shipment; haul; weight)
de vracht; de lading; de belading; de last
- vracht [de ~] noun
- lading [de ~ (v)] noun
- belading [de ~ (v)] noun
- last [de ~ (m)] noun
the cargo
de cargo; de lading; de vracht
- cargo [de ~ (m)] noun
- lading [de ~ (v)] noun
- vracht [de ~] noun
the cargo
de scheepslading
- scheepslading [de ~ (v)] noun
the cargo (road transport; transportation; goods-traffic; transfer; transport; carrying-traffic)
het transport; het vrachtvervoer; het wegvervoer; het wegtransport
- transport [het ~] noun
- vrachtvervoer [het ~] noun
- wegvervoer [het ~] noun
- wegtransport [het ~] noun
the cargo (freight; shipment; load)
het vrachtgoed
- vrachtgoed [het ~] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
belading	cargo; freight; haul; load; loading; shipment; weight
cargo	cargo
lading	cargo; freight; haul; load; loading; shipment; weight	charge; electrical charge; load; static; static electricity
last	cargo; freight; haul; load; loading; shipment; weight	burden; difficulty; hindrance; impediment; inconvenience; load; nuisance; pains; strain; weight
scheepslading	cargo	ship's hold
transport	cargo; carrying-traffic; goods-traffic; road transport; transfer; transport; transportation	transport
vracht	cargo; freight; haul; load; loading; shipment; weight	chartering; freight rate; freighting; freightment; loading
vrachtgoed	cargo; freight; load; shipment
vrachtvervoer	cargo; carrying-traffic; goods-traffic; road transport; transfer; transport; transportation
wegtransport	cargo; carrying-traffic; goods-traffic; road transport; transfer; transport; transportation
wegvervoer	cargo; carrying-traffic; goods-traffic; road transport; transfer; transport; transportation	road transport
-	consignment; freight; lading; load; loading; payload; shipment

cargo

noun

cargo

noun

goederen die vervoerd worden
- lading → cargo; freight; load
de goederen die in het ruim van een vrachtschip vervoerd worden
- scheepslading → cargo
de lading van een vervoermiddel
- vracht → freight; cargo; charge; load
een boot die gebouwd is om vracht te vervoeren
- vrachtboot → cargo

Cross Translation:

From	To	Via
• cargo	→ vrachtschip	↔ cargo — marchandise transportée.
• cargo	→ vracht	↔ fret — Cargaison, chargement