English
Detailed Translations for carry-forward from English to Dutch
carry-forward: (*Using Word and Sentence Splitter)
- carry: vervoeren; iets transporteren; transporteren; brengen; meebrengen; langs brengen; ondersteunen; steunen; rugsteunen; sjouwen; zeulen; torsen; gebukt gaan onder
- forward: vervroegen; naar voren plaatsen; vroeger uitvoeren dan gepland; zenden; overmaken; opsturen; posten; toezenden; doen toekomen; iem. iets sturen; voorwaarts; vooruitstrevend; geavanceerd; progressief; aanvaller; voorspeler; voorhoedespeler; spitsspeler; voort; beleefd; voorkomend; beschaafd; gemanierd; welopgevoed; wellevend; nasturen; toegankelijk; aanspreekbaar; benaderbaar; toeschietelijk; genaakbaar; doorsturen; doorverbinden; doorzenden
carry forward:
Translation Matrix for carry forward:
Verb | Related Translations | Other Translations |
- | carry over |
Synonyms for "carry forward":
Related Definitions for "carry forward":
carry-forward:
Translation Matrix for carry-forward:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | carry-over |