Summary
English to Dutch: more detail...
-
chapelgoer:
The word chapelgoer exists in our database, but we currently do not have a translation from English to Dutch.-
Synonyms for "chapelgoer":
Nonconformist; Protestant
-
Synonyms for "chapelgoer":
English
Detailed Translations for chapelgoer from English to Dutch
chapelgoer: (*Using Word and Sentence Splitter)
- chapel: kerk; kerkgebouw; godshuis; gebedshuis; bedehuis; kerkje
- go: gaan; vertrekken; weggaan; opstappen; heengaan; opbreken; zich begeven; lopen; stappen; zich voortbewegen; weg; heen; vort; ksst; beurt; spelletje; rondje; afleggen; meters maken
chapelgoer:
Translation Matrix for chapelgoer:
Noun | Related Translations | Other Translations |
- | Nonconformist |